vrijdag 4 juni 2010

De auto van de zaak forse boetes bij onjuiste rittenadministratie


Een werknemer met een auto van de zaak kan bij de Belastingdienst een verklaring ‘geen privé-gebruik auto’ aanvragen en zo voorkomen dat de forfaitaire bijtelling tot zijn loon wordt gerekend. De erknemer/automobilist moet dan schriftelijk verklaren dat hij de auto van de zaak (op jaarbasis) voor niet meer dan 500 kilometer voor privé-doeleinden zal gebruiken. Als later blijkt dat de werknemer de auto toch voor meer dan 500 kilometer voor privé heeft gebruikt, volgt een naheffing van loonbelasting. De inspecteur kan bij die naheffingsaanslag een forse boete opleggen: het parlement heeft die boetes per 1 januari 2010 flink verhoogd.

De automobilist die oneigenlijk gebruik maakt van de verklaring ‘geen privé-gebruik auto’ en die gesnapt wordt, kan rekenen op een naheffing van loonbelasting met een fikse boete.De inspecteur kan met het nieuwe Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst – het BBBB – in de hand een verzuimboete opleggen wegens het niet tijdig afdragen van de verschuldigde belasting. Die boete is € 3.936, en bij ‘een uitzonderlijk geval’ € 4.920. Zo’n uitzonderlijk geval doet zich voor als de automobilist een tweede keer in de fout gaat. Heeft de automobilist een onjuiste of onvolledige rittenadministratie overgelegd – om de naheffing af te weren – dan moet de inspecteur sowieso de maximumboete van € 4.920 opleggen.

Naast de verzuimboete kan de inspecteur ook een vergrijpboete opleggen. Die boete is aan de orde als de bijtelling privé-gebruik auto door opzet of grove schuld niet tot het loon is gerekend. Bij grove schuld is de boete 40% van de nageheven belasting, bij opzet 80%. Bij een onjuiste of onvolledige rittenadministratie kan de inspecteur een vergrijpboete opleggen van 100% van de gemiste belasting.

Commentaar
De combinatie van een verzuim- en een vergrijpboete kan de werknemer met een auto van de zaak van pakweg € 40.000 die betrapt wordt op oneigenlijk gebruik van de ‘verklaring geen privé-gebruik auto’ al snel € 10.000 aan boete kosten. Zeker als hij ‘gerommeld‘ heeft met de rittenadministratie.Is de boete eenmaal vastgesteld, dan rijst de vraag wie er op moet draaien voor de fiscale schade. De werknemer/automobilist, die meer privé gereden heeft dan was toegestaan, of de werkgever, omdat die zijn verplichtingen als werkgever niet correct heeft nageleefd?

Die vraag is met name interessant als de Belastingdienst – naar later blijkt ten onrechte – een verklaring geen privé-gebruik auto heeft afgegeven en de werknemer die verklaring bij zijn werkgever heeft ingeleverd. Voor de werkgever is zo’n verklaring een vrijwaringbewijs: hij loopt geen risico’s ter zake van een naheffing van loonbelasting. Maar dat is anders als de werkgever wist of redelijkerwijs had moeten weten dat de werknemer zijn auto van de zaak voor meer dan 500 kilometer voor privé-doeleinden gebruikt. De inspecteur kan dan de naheffingsaanslag aan de werkgever opleggen, zodat die voor de boete moet opdraaien.

De werkgever die dat wil vermijden doet er verstandig aan om met zijn werknemer af te spreken dat hij de bijtelling privé-gebruik auto verloont, en dat de werknemer zelf maar bezwaar moet maken tegen die inhouding als hij van mening is dat de bijtelling ten onrechte is. Bron: www.belastingbelangen.nl

woensdag 19 mei 2010

MKB verliest miljard door openstaande facturen


Het MKB blijkt meer dan 1,1 miljard euro per jaar onnodig te verliezen. Uit onderzoek van Clearlybusiness en ABN AMRO blijkt dat dit voornamelijk te wijten is aan facturen die te laat of helemaal niet betaald worden. Dit meldt Managersonline vandaag.
Bijna 60 procent van de ondernemingen heeft te maken met klanten die niet of te laat betalen. Bij bedrijven met een omzet boven de 500.000 euro is dit zelfs 74 procent. Dagelijks komt dit neer op gemiddeld bijna 4.000 euro die open staan bij klanten. De openstaande facturen leiden uiteindelijk tot afschrijvingen aan niet inbare bedragen met een totale waarde van meer dan 1,1 miljard euro.

Regio’s
Uit het onderzoek blijkt ook dat in de provincie Flevoland in verhouding twintig procent meer wordt ‘weggegooid’ dan in de provincie Gelderland. In totaal wordt in Nederland 1.103.436.400 euro per jaar afgeschreven aan niet inbare bedragen. Per bedrijf is dat een bedrag van gemiddeld 1.672 euro

Bedrijven zien de situatie alleen maar verslechteren. Maar liefst 80 procent denkt dat de betalingstijd het komende jaar niet beter zal worden. Bij zo’n 50 procent is het probleem het afgelopen jaar toegenomen.

Zorgwekkend
Bedrijven geven aan dat ze zelf debet zijn. Ze zouden te weinig actie ondernemen om hun facturen betaald te krijgen. Vooral kleinere ondernemingen gaan niet achter hun geld aan. Zij hebben hier vaak niemand speciaal voor in dienst. Wilfred Kik, Marketing Directeur Bedrijven bij ABN AMRO: ‘Het zijn nog steeds uitdagende tijden voor ondernemers en bedrijven. De hoge kosten als gevolg van late betalingen, die uit het onderzoek naar voren komen, zijn dan ook zeer zorgwekkend te noemen. Evenals het feit dat er op korte termijn geen verbetering lijkt te komen.’

Controle
De helft van de MKB-bedrijven controleert niet de kredietwaardigheid van nieuwe en bestaande klanten. Ook naar de financiële stabiliteit van leveranciers wordt niet gekeken, met als risico dat niet of te laat betalen óf het niet leveren van producten of diensten groter wordt. Wilfred Kik: ‘Juist bedrijven die hun debiteurenbeheer serieus nemen, doen het beter in tijden van crisis. Het checken en monitoren van debiteuren is een krachtig middel voor MKB’ers; het helpt hen te bepalen met wie ze wel of geen zaken moeten doen. Het moet daarom voor ondernemers betaalbaar en makkelijk zijn om dit te doen.’ Bron: Managersonline.

dinsdag 4 mei 2010

Wijziging afschrijvingspercentage auto voor bpm op basis van werkelijke waarde


De Belastingdienst laat weten dat per 1 mei de afschrijvingsmethode op basis van werkelijke waarde voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) verandert. Vanaf die datum past de fiscus de download-versies van de aangifteformulieren aan en zijn alleen die versies te gebruiken voor aangifte.
De fiscus bericht op zijn website dat per 1 mei de afschrijving voor de bpm op basis van de werkelijke waarde wordt bepaald op het procentuele verschil tussen:
• de inkoopwaarde in nieuwstaat
• de inkoopwaarde in gebruikte staat op het moment van aangifte
De inkoopwaarde in nieuwstaat is de inkoopwaarde direct nadat het motorrijtuig is geleverd aan degene op wiens naam het kenteken staat, voordat het motorrijtuig is gebruikt.
Inkoopwaarde
In de praktijk is de inkoopwaarde in nieuwstaat zelden of nooit bekend. In de uitvoeringsregeling bpm staan daarom regels om de inkoopwaarde in nieuwstaat te berekenen.
De volgende formule is te gebruiken:
Inkoopwaarde in nieuwstaat = (consumentenprijs minus 500 euro) x 0,88 procent.
Aangevers zijn overigens vrij om de inkoopwaarde in nieuwstaat op een andere wijze te berekenen. In dat geval moet de berekening met motivatie worden opgevoerd.
Nieuwe aangifteformulieren
Deze berekeningswijze gaat per 1 mei 2010 in. De download-versies van de aangifteformulieren bpm worden per die datum aangepast. Aangifte mag dan alleen nog met deze versies plaatsvinden. De formulieren zijn te vinden op de site van de Belastingdienst.
Bron: Belastingdienst

Forse aftrekpost voor ZZP’ers met huurwoning


Ondernemers die een gedeelte van hun huurwoning voor de onderneming gebruiken, kunnen het huurrecht van die woning tot het ondernemingsvermogen rekenen. Het zorgt voor een forse aftrekpost.
Dit blijkt uit een recente uitspraak van rechtbank Arnhem. Janna de Vries was medisch-wetenschappelijk tekstschrijfster. Zij was als zelfstandige zonder personeel (ZZP’er) werkzaam voor meerdere opdrachtgevers. Voor haar werkzaamheden – die fiscaal als een onderneming werden aangemerkt – maakte zij gebruik van twee kamers in de door haar gehuurde woning. Voor het gebruik van die werkruimte bracht zij een evenredig gedeelte van haar huisvestingkosten (25% van de huur plus andere kosten, in totaal 2.443 euro) in aftrek op haar winst uit onderneming over 2005. De inspecteur schrapte die aftrekpost. De werkruimte in de huurwoning was geen zelfstandige werkruimte (geen kwalificerende werkruimte in de zin van de belastingwet) en daardoor werd niet voldaan aan de (per 1 januari 2005 ingevoerde) wettelijke vereisten voor een kostenaftrek. De Vries verzette zich tegen die correctie.

Huur als ondernemingsvermogen
Voor de rechtbank Arnhem voerde zij aan dat het onderscheid dat de wetgever had gemaakt tussen een zelfstandige en een onzelfstandige werkruimte (wél of géén kostenaftrek) in strijd was met het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank ging daar niet in mee. De wetgever mocht dat onderscheid maken, en de inspecteur had terecht gesteld dat de werkruimte in de huurwoning niet als een zelfstandige werkruimte kon worden aangemerkt: de werkruimte was niet zelfstandig verhuurbaar, de werkruimte had geen eigen ingang, geen eigen sanitaire voorzieningen, enz. De inspecteur had de kostenaftrek terecht geweigerd. Maar toch pakte de procedure goed uit voor de ZZP’er. De rechtbank was het met belanghebbende eens dat zij het huurrecht van haar woning per 1 januari 2005 tot haar ondernemingsvermogen kon rekenen. Zij gebruikte 25% van de ruimte in haar woning voor zakelijke doeleinden, en dat rechtvaardigde de kwalificatie als ondernemingsvermogen. Daardoor kon zij alle kosten van de huurwoning (de huur plus alle andere kosten, in totaal 9.251 euro) in aftrek brengen op de winst, en moest zij voor haar woongenot een onttrekking in aanmerking nemen van (de bij wet forfaitair voorgeschreven) 1,4% van de WOZ-waarde van haar woning van 164.000 euro. Dat leverde per saldo een aftrek op van 6.955 euro, beduidend meer dan de aftrekpost die in de aangifte was geclaimd.

Samenvattend:
Een ZZP’er die in een huurhuis woont en die een aanzienlijk gedeelte (plusminus 25%) van de huurwoning voor zijn onderneming gebruikt, doet er verstandig aan om het huurrecht van die woning tot zijn ondernemingsvermogen te rekenen. Dat levert hem een forse aftrekpost op voor de werkruimte. De kans dat het huurrecht in waarde gaat stijgen en in de toekomst, bij beëindiging van de huur of van de onderneming, belastbare winst uit onderneming gaat opleveren, is vrijwel altijd nul komma nul.

Auteur: Eric Verberne Bron: Onlinepoductions

vrijdag 30 april 2010

Geniaal; het V-woord

Het gebeurt niet zo vaak dat iemand een geniaal idee lanceert. Dus als het gebeurt is het een welkome verrassing. Het vond plaats tijdens een discussie op BNR-radio over de hypotheekrenteaftrek. Naast de mening van de deskundigen in de studio waren er ook de bekende bellers. Op zich geen nieuws onder de zon Maar opeens was het moment daar. Een beller met een goed – zo niet - briljant idee. Hij stelde voor om naast de hypotheekrente ook de huurpenningen aftrekbaar te maken van de inkomstenbelasting.
Merkwaardig was dat niemand, de deskundigen incluis, op het idee reageerde. Men ging alsof er niets gebeurt was vrolijk verder met het herhalen van de bekende linkse, rechtse of averechtse standpunten.

Maar dat het een heel goed idee is blijkt uit de volgende opsomming:

Huiseigenaren en huurders worden in een klap gelijk behandeld. Want iedereen mag - een deel - van de vaste woonlasten in mindering brengen op zijn/haar belastbare inkomen.
Huurders houden meer geld over en dat is goed voor meer bestedingen en dus voor de economie.
Het kunstmatige waardeverschil tussen koop- en huurwoningen verdwijnt als sneeuw voor de zon. Het wordt daardoor aantrekkelijk om veel meer en ook betere huurwoningen te bouwen die voor iedereen bereikbaar zijn ( ook goed nieuws voor o.a. starters en de economie).
Het voorstel betaalt zich grotendeels zelf, het geld voor de huursubsidies kan nu in de zak van de overheid blijven.

Kortom geachte politici dit is uw ultieme kans om de kiezer blij te maken. En dat nog wel vlak voor de verkiezingen.


Herman Brinkers

vrijdag 2 april 2010

Uw liquiditeit verbeteren: Overheidsmaatregelen voor de ondernemer


Liquiditeiten zijn voor de ondernemer belangrijk. De kredietcrisis laat de ondernemer niet ongemoeid en is het dus zaak om als ondernemer liquiditeiten te behouden om tijdens slechte momenten geld te kunnen besteden. Om de liquiditeit van ondernemers in zwaar weer te verbeteren, voorziet De Jager in een aantal fiscale maatregelen om de liquiditeitspositie van het bedrijfsleven direct een impuls te geven.

Deze liquiditeitsmaatregelen richten zich voornamelijk op maatregeling die winst beïnvloeden:
Liquiditeit verbeteren: Het verruimen van de verliesverrekening

Staatssecretaris De Jager maakt een tijdelijke verruiming van de verliesverrekening in de vennootschapsbelasting (carry back) mogelijk. Dit houdt in dat de mogelijkheid tot huidige terugwenteling van verliezen van één jaar tijdelijk wordt verlengd tot drie jaar. In ruil hiervoor wordt dan de huidige voorwaartse verliesverrekening van negen jaar ingekort tot zes jaar. Deze maatregel gaat gelden voor de belastingjaren 2009 en 2010. Hierdoor kunnen ondernemers met verliezen liquiditeiten creëren.
Liquiditeit verbeteren: Verlenging versnelde mogelijkheid tot afschrijving

De tijdelijke regeling voor versnelde afschrijving wordt verlengd. Voor investeringen in bedrijfsmiddelen in 2009 was versnelde afschrijving al mogelijk. De Jager verlengt deze maatregel met 1 jaar. Dit betekent dat ook investeringen die gedaan zijn in 2010 in 2 jaar kunnen worden afgeschreven. (maximaal 50% in 2010 en maximaal 50% in 2011). Kortom grotere aftrekposten die leiden tot liquiditeitsvoordeel.
Liquiditeit verbeteren: Liquiditeitsverruiming met Speur- en Ontwikkelingfaciliteiten

Werkgevers kunnen een afdrachtvermindering van loonbelasting krijgen voor werknemers die speur- en ontwikkelingswerk (S&O) verrichten. In de huidige situatie kan de S&O-inhoudingsplichtige een afdrachtvermindering van 50% toepassen op het totale S&O-loon tot een grens van € 150.000. Voor het meerdere geldt een afdrachtvermindering van 18%. Voor het jaar 2010 wordt de grens van € 150.000 tijdelijk verhoogd tot € 220.000, waardoor een S&O-inhoudingsplichtige over een groter deel van het S&O-loon het verhoogde percentage afdrachtvermindering kan toepassen.
Liquiditeit verbeteren: Verruimen faciliteiten milieu- en energie-investeringen

De budgetten van de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek worden structureel verhoogd. Investeringen in duurzame en milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen worden dan nog meer gestimuleerd. De energie-investeringsaftrek (EIA) is bedoeld voor ondernemers die willen investeren in energiebesparende technieken en de toepassing van duurzame energie in hun onderneming. Dergelijke investeringen leveren dubbel voordeel op voor ondernemers. Niet alleen wordt bespaard op energiekosten, de ondernemer betaalt ook minder inkomsten- of vennootschapsbelasting doordat een belastingaftrek mogelijk is van bijvoorbeeld 44% van het investeringsbedrag in een duurzaam bedrijfsmiddel met een minimum van € 2.200 en maximum van € 115.000.000 in 2010.

Het verruimen van de verliesverrekening, verlening van de versnelde mogelijkheid tot afschrijving, het verruimen van Speur- en ontwikkelwerk en het verruimen van de faciliteiten van milieu- en energie investeringen verbeteren de liquiditeit van de ondernemer.